De geschiedenis in Nederland 1975-1997
In een korte tijd kan een ras er heel anders voor komen te staan. Neem nou de Bordeaux Dog. Nog geen tien jaar geleden werd hij 'uitgescholden' voor Bullmastiff. Nu kent iedereen hem. Mede dankzij De Hondenwereld Tophond 1992, Belmondo the Red Powerpack.
In De Hondenwereld van januari 1993 werd reeds gesproken van een "(akelig) populair" worden van de Bordeaux Dog. Nu, ruim vier jaar later, kunnen de NHSB-inschrijvingen uit de beginjaren van dit decennium slechts gezien worden als uitingen van een rustig warm lopen, zoveel meer aanwas is er. Vorig jaar werden 521 Bordeaux Doggen opgenomen in ons stamboek.
Dat artikel "De Bordeaux Dog, niet langer de onbekende" werd afgesloten met de verwachting dat binnen afzienbare tijd meer dan vijftig Bordeaux Doggen op een evenement bijeen gebracht konden worden. Daarmee zou het record buiten Frankrijk van 45 honden sneuvelen. Zoveel aanmeldingen trok de in mei 1983 gehouden eerste en enige Bordeaux Dog dag in Nederland (een privè initiatief van de heren Heier, Van der Steeg en Bosch). Een dergelijk aantal is ondertussen gewoon voor de Winner.
Twintig jaar nadat het eerste nestje (na-oorlogse) Bordeaux Doggen Hollands licht zag, is het ras een top 20 notering nabij. Hoog tijd dus voor een stukje geschiedschrijving, met iets van beschouwing met het oog op de toekomst als ik zo vrij mag zijn.
Weg van Ongenade
Op 14 december 1975 werd de eerste worp geboren, bij dhr. J. van den Doel uit Berg en Dal. Meer dan de stamboekgegevens van deze primeur zijn niet bekend. Het zou vier jaar duren voordat het tweede nest genoteerd kon worden, waarover wel het nodige te schrijven valt. Het betreft het A-nest Bordeaux Doggen 'van de Ircomara'. Fokker mevrouw F. Schietekatte.
Dezelfde kennelnaam werd ook gegeven aan ongecoupeerde Mastini Napoletani en Duitse Doggen in de kleurslag blauw en wordt nog steeds gebruikt voor Mastiffs. Vandaag de dag huizen er vier Bordeaux Doggen aan de Weg van Ongenade in Creil, doch gefokt wordt er niet meer mee. Een besluit dat begin dit jaar werd genomen. De moeder van het eerste nestje Bordeaux Doggen van de Ircomara was de Franse import Lia de Ker Saint Mesmes, een zwart-masker, die zonder enig probleem het Nederlandse kampioenschap binnenhaalde. Daar was de tijd ook naar, maar nu nog zou ze zich op dezelfde manier kunnen onderscheiden, als haar beeld uit mijn herinnering mij niet bedriegt.
De vader was de eveneens in Frankrijk gefokte, door een Duitser aangekochte roodmasker Lex de la Berse du Loup. Op de foto's die van hem bewaard zijn gebleven komt hij me over als een alom typische Bordeaux Dog. Mevrouw Schietekatte hield twee teven aan. Angelique en Angela van de Ircomara. Eerstgenoemde werd Nederlands Kampioen en de als tweede aangehaalde werd de moeder van de volgende tevens laatste Ircomara-kruisdrager, Bataille van de Ircomara, een zwartmaskerreu in het bezit van T. Schulz uit Duitsland.
Stamvader
De vader van Bataille was de Franse import Nova du Domain des Sources. De in 1977 geboren zwartmasker Nova werd als volwassen hond door mevrouw Schietekatte gekocht in 1980 bij het echtpaar Letendart. Zij hebben gedurende decennia een sleutelrol gespeeld in de Franse fokkerij. Nova werd Nederlands en Internationaal kampioen en vader van de
nodige nesten. Om een idee te geven van zijn populariteit als dekreu, van de 45 honden aanwezig op de hierboven al benoemde Bordeaux Doggen dag in 1983, hadden 17 hem als vader. Hij is de geschiedenis ingegaan als stamvader van de Nederlandse Bordeaux Doggen fokkerij.
Die toedichting heeft hij, wat mij betreft, niet te danken aan het zeker voor die tijd frequent optreden als dekreu. (Hij was drie jaar als zodanig actief, in 1983 overleed hij.) Belangrijker was zijn sterke verervingskracht en zijn vaderschap van Thorah (zonder kennelnaam, in eigendom van dhr. J. van der Steeg). Zij is de basis voor een nog steeds belangrijke stroming, via Belgische bodem ook, in de Nederlandse fokkerij.
Nova is als zoon van Frans Kampioen Lutteur du Gorge d'Or (zwartmasker), een van de meest gebruikte dekreuen in Frankrijk ooit, een wezenlijke verbinding tussen de Nederlandse fokkerij anno 1997 en Xohor de Fenelon, de eerste na-oorlogse Franse Kampioen. (Een afbeelding van de adembenemende Xohor is opgenomen in mijn artikel van januari 1993).
In verschijning was Nova duidelijke een Lutteur-zoon en op zijn beurt gaf hij dat weer door aan zijn nakomelingen. Bataille van de Ircomara is een goed voorbeeld. Het Lutteur-type is te duiden als een bordeauxdog evenwichtig van karakter en gaaf van lijf en leden maar niet zo uitgesproken in hoofd en bone als men zich wenst. De omvang van de schedel houdt niet over, evenals de rimpelvorming en de opvulling onder de ogen.
Onuitwisbare indruk
Een andere topdekreu in het Franse was de roodmasker N'Agor de la Maison des Coqs. Hij en Lutteur hebben tientallen teven gedekt. En hij had die eigenschappen die Lutteur miste. Met andere woorden: wat een hoofd! Beide reuen waren in het bezit van dhr. M. van Capel, die de Bordeaux Dog als eerste fokker na de oorlog nieuw leven inblies en vele jaren toonaangevend bleef, zodanig dat zijn kennelnaam 'de Fenelon' een begrip is en blijft.
N'Agor was voor mij de eerste Bordeaux Dog die een onuitwisbare indruk heeft achtergelaten. Er is geen Bordeaux Dog geweest die zo sterk mijn beeld van het ras heeft bepaald. Mijn god, wat een beest. In 1982, voor de eerste keer Bordeaux Doggen kijken in het land van oorsprong -Parijs en National d'Elevage de Societe de Dogue de Bordeaux ging ik op mijn knieen voor hem, veel foto's heb ik op hem stukgeschoten. Ik zie hem nog staan, de belichaming van de standaard: 'geen reus onder de honden, maar een kolos, machtig van lijf en leden, van een evenredig geheel, zeer gespierd, eerder laag op de benen, een kortgebouwde atleet, indrukwekkend en fier'. En ik zie hem nog gaan: opvallend lichtvoetig, droog, zonder een grammetje vet .....N'Agor, zo bijzonder.
Kop en schouders
Mijn enthousiasme voor N'agor heeft aanstekelijk gewerkt. Dhr. van der Steeg reed eind 1983 het diepe zuiden van Frankrijk in om hem te paren met Thorah.
Thorah was een knap typische teef en duidelijk een Nova-nakomeling, maar dan zonder de verwording van dit slag, zoals boven geschetst. Ondanks haar kleine maat stak ze er met kop en schouders bovenuit op die eerste Bordeaux Doggen dag. Geplaatst werd er toen niet, maar voor een ieder was het duidelijk dat zij de beste was. Door de gemaakte combinatie had Dhr. van der Steeg een van de, zo niet de belangrijkste leidraad van de Franse fokkerij te pakken, die van N'Agor maal Lutteur, en de kwaliteit was er naar.
Dit was het eerste nestje in Nederland waar niemand omheen kon, dit waren Bordeaux Doggen. Twee pups zouden een rol gaan vervullen in de verdere ontwikkeling van het ras in ons land: Vainquer, een roodmasker, en Voici, een zwartmasker.
Vainquer van het Grevelingenland, geen grote en extra zware, maar overigens 'every inch'; een Bordeaux Dog, opmerkelijk gaaf, werd door zijn tweede eigenaar, mevrouw R.van Eerden, naar de definitieve Nederlandse titel gebracht en werd regelmatig ingezet in de fokkerij. Onder meer in de 'el Dogo Azul' kennel van mevrouw van Eerden zelf.
Samen met de heer K. Fransen heb ik Vainquer ook gebruikt, gepaard aan een Lutteur-dochter, Stonehage Angelique, een Duitse import. Uit dat nest (1985) zou de eerste Nederlandse kampioen Billy (zonder kennelnaam) geboren worden,eigenaar mevrouw L.Antonissen. In Venlo was dat.
Een broer van Billy, Xavier, werd aangekocht door de heer A. Aelberts, die zou gaan fokken onder de kennelnaam 'du Xaverius'. Xavier staat onder andere te boek als de vader van kampioen Xantos du Xaverius.
Voici van het Grevelingenland, beduidend minder typisch dan haar veel winnende broer, maar wel (wederom) zeer correct van bouw en beweging, leeft met name voort via haar zoon Damadeus van het Grevelingenland in de fokkerij 'van Douvergenhout' van mevrouw M. Spiertz. In mijn vorige artikel moest ik nog schrijven dat de heer van der Steeg genoodzaakt was te stoppen met de fokkerij. Gelukkig kan op die tekst teruggekomen worden. Op bescheiden schaal houdt en fokt hij weer het ras waar hij totaal aan verslingerd is.
In de dop
Een jaar eerder fokte de heer van der Steeg zijn eerste nest uit Thorah. Daarvoor had hij de duitse Django von Grimmelshausen gebruikt. Django, een zoon van Benjamin uit de gevierde 'von Hofreite' kennel (Duitsland), was een op en top atleet, net voldoende massaal en erg kort in snuit. De bekendste nakomeling uit dit nest was Rumil van het Grevelingenland. Of ze beter was dan Vainquer, daar valt over te redetwisten, maar een ding is zeker, zij is de hond van het Grevelingenland die de meeste invloed heeft gehad in Nederland, tot op de dag van vandaag.
Haar eigenares, mevrouw C. Haenen uit Belgie, ik zie ze nog komen op die eerste bordeauxdoggendag. Niemand had toen durven vermoeden dat daar een toonaangevende fokker in de dop zat, -een meske war 't- noch dat het jonge teefje dat ze bij zich had, Rumil, de basis vormde voor een tot de verbeelding sprekende fokkerij.
Mevrouw Haenen fokte drie nesten met Rumil. In 1984 werd het eerste nest geboren. Vader was Atlas de la Maison des Coqs uit Duitsland. De Franse Nature was de vader van
het tweede nest, geboren in 1985, gevolgd door een worp verwekt door Theoreme du Pre des Ollieres. Alle drie de honden waren, hoewel verschillend in type, beste Dordeaux Doggen en hadden evenzo interessante honden van veelal ander bloed achter zich. (Later zou ze zelf nog een 'vreemde' reu importeren uit Frankrijk, Dior des Monts Roux). De fokster hield uit de laatste twee nesten drie teven aan: Jolie uit het tweede en J'Aimee en Jippy van Alcarinque uit het derde.
Het is alleen maar logisch dat een hond met het formaat van Belmondo er veel langer over heeft gedaan om de indruk van een laaggestelde kolos te geven. Tevens moet dat gezien worden als een waarschuwing. Waar ik bang voor ben is dat de droomhond Belmondo een trend heeft ingeluid van hoe groter hoe beter. Daarmee kan gemakkelijk vergeten worden dat de Bordeaux Dog per definitie niet meer dan een middelgrote, laaggestelde kolos is. Daarin schuilt juist de charme van de bordeauxdog.
Om de groepswinnaars in Nederland nog eens ter illustratie op te voeren, de eerste na Belmondo -Rano de l'Aube Rouge, Goes 1997- heeft minder maat maar imponeerde al veel eerder in rasbeeld door het wonderlijk samengaan van die bij uitstek Bordeaux Dog karakteristieken. Nog eens opgesomd: middelgroot, laaggesteld, kolos. Rano is overigens een zoon van Belmondo, van fokker/eigenaar M. Vandermynsbruggen uit Belgie.
Nog even terug naar Belmondo zelf. In januari van 1997 mocht ik hem weer in mijn handen hebben -resultaat BOB, met gemak en in mei zag ik hem in een ring naast die waarin ik bezig was. Belmondo is nog steeds een geweldige bordeauxdog maar over zijn top. Het zal niet lang meer duren voordat hij verslagen wordt door een hond van mindere kwaliteit, maar vitaler. Dat mag niet gebeuren, zo heb ik geprobeerd de eigenaresse duidelijk te maken. Ik betwijfel of ze hem kan thuis houden.
Met sprongen vooruit
Ondertussen zijn we aangekomen in de periode na die eenmalige breker van record na record. Het huidige tijdvak dus met zeer welgevulde klassen op zo goed als iedere tentoonstelling. De kwaliteit van het ras is eveneens met sprongen vooruitgegaan. Zodanig dat de keuringen niet langer bepaald worden door het zoeken naar het gewenste type, maar meer door het vinden van de juiste balans tussen type en andere noodzakelijke eigenschappen als constructie en beweging.
De liefhebbers zijn erin geslaagd om binnen afzienbare tijd Bordeaux Doggen te brengen, zelfgefokt of (nog) geïmporteerd die niet meer onderdoen voor de top in het land van oorsprong. Dat wil zeggen, in vergelijking met de tachtiger jaren zien we veel meer honden die zwaarder van bouw en bone zijn, met massalere, meer berimpelde hoofden en vollere snuitpartijen. Er zijn zelfs al meerdere Nederlandse fokproducten die fraaie overwinningen hebben behaald, tot op de 'Nationale d'Elevage" toe. De belangrijkste resultaten volgen hier.
Op de wereldtentoonstelling 1994 in Zwitserland behaalde Nederlands Kampioen Nike de Legeane (fokker: J. Dijkstra, eigenaar E.Planting) de Wereldtitel. Nike is in eigendom van de heer E. Planting. Zijn zelfgefokte Fitou Appelation Controlee werd beste jeugdteef op de clubmatch van de Duitse rasvereniging (UBX) in datzelfde jaar. In 1996 behaalde Lady Boss de la Maison de Hollande van fokker/eigenaar G. van 't Hul twee jeugdtitels, op de Wereldshow in Hongarije en de Europese in Luxemburg. En ze werd dat jaar uitgeroepen tot BOB en BIS (zeven rassen) op de kampioensclubmatch in Italie. De 'Nationale' in Frankrijk vorig jaar spande de kroon voor Nederland. Mike (fokker F.van Tuyl, eigenaar Wolf) werd beste jeugdreu. Dezelfde onderscheiding werd behaald door Lucky Lady de la Maison de Hollande (fokker/eigenaar G. van 't Hul), Arlet van de Amilja (fokker J. Bosma/eigenaar C.Lunenburg) werd beste teef.
Atleet
Dat klinkt goed, spreekt tot de verbeelding, chapeau voor de liefhebbers die het ras in korte tijd op zo'n hoog niveau gebracht hebben. Maar... ik voel me geroepen een kanttekening te plaasten, mogelijk wat aan de vroege kant...
Het komt me voor dat er fokkers zijn die door de jacht op het gewenste type, eigenschappen uit het oog dreigen te verliezen. Kwaliteiten noodzakelijk voor de atleet in de Bordeaux Dog. Dat vraagt om aandacht voor een gave constructie van rug, lendenen en achterhand. Tevens stelt het grenzen aan de massaliteit van body en bone.
Regelmatig worden honden gezien van wat we een schitterend type noemen, maar die behept zijn met een voos lichaam en dito beenwerk. Niet geholpen door teveel spek en te weinig bespiering.
Ik hoor de tegenwerpingen al. Er lopen zoveel onbeduidende beestjes rond -zeker in deze tijd van sterke toename in populariteit- die het woord bordeauxdog niet waard zijn. En een zwakke rug en achterhand is geen nieuw of exclusief Nederlands probleem en ook bij a-typische Bordeaux Doggen kom je deze fouten met de regelmaat van de klok tegen.
Allemaal waar, mijn verhaal, maar ik wil, mezelf als keurmeester incluis, waarschuwen tegen de verleiding van 'hoe meer hoe liever', waardoor juist dat andere essentiele anker van het ras, het atletisch vermogen, zoek raakt. Zo schrijvende komt een bepaalde hond bovendrijven: Frans Kampioen Rubis du Bois des Chassis. Hij was niet meer dan een middelgrote, iets laaggestelde hond met een zwaar, in alle onderdelen typisch, fraai expressief hoofd, met bone passend bij zijn gestalte, gekenmerkt door en type (boven en onderbelijning, front en ribben) en gaafheid van bouw tot en met een droge, harde bespiering. Hij was zo behendig dat hij met gemak op een tafel kon springen. Geen laag bijdegrondse bijzet- of salontafel. Nee, een trimtafel, minstens. Zelf gezien en gefotografeerd op de 'Nationale' in 1986.
Met andere woorden, Rubis was een hond die als je alleen voor kilo's gaat. je niet geschoten zou hebben. Gelukkig was daar de tafel, als voetstuk voor een complete Bordeaux Dog, eentje midden in de standaard. Een andere hond die tot een dergelijke kunsten in staat was, kreeg de toedichting 'het prototype van het ras'. Een zeldzame foto toont hem, Xohor de Fenelon, een schutting van twee meter nemend.
Natuurverschijnsel
Het gaat dus goed met het ras. Ik bedoel, als we al kunnen praten over de gevaren van 'te'. In het vorige decennium waren we nog in het stadium van 'al moet ie op de kruiwagen gebracht worden, type moeten we hebben'. Dat geeft me ruimte om aandacht te besteden aan praat die al een tijdje de ronde doet, over de negatieve gevolgen van de populariteit van het ras. Het is verleidelijk om ach en wee te roepen. Echter, gezien de ervaringen in andere rassen is het verstandiger om het te zien als een natuurverschijnsel waar je geen greep op hebt. Het gaat vanzelf weer over en ondertussen profiteren de goede fokkers van de extra afzet om hun plannen voor de toekomst met meer kans van slagen en versneld uit te voeren.
Napraten.
Een ander probleem, zo willen velen ons doen geloven, is dat er teveel dezelfde reuen voor de fokkerij gebruikt worden. De naam die telkens naar voren komt is die van de Tophond 1992. Hij zou ook de topdekreu zijn.
In mijn ten geleide in de Hondenwereld van april dit jaar stelde ik de vraag: wie heeft er nou eens echt geturfd hoe vaak kampioenen worden gebruikt? Dat was naar aanleiding van wat ik napraten noemde.
Toegespitst op Belmondo, iedereen wist te vertellen dat hij alles dekte. (even voor de goede orde, ik kan niet zeggen dat ik het niet geloofde). Er zijn zelfs fokkers geweest die hem niet gebruikt hebben, alleen omdat hij alles al gedekt had. Het is een mooi staaltje van napraten gebleken. Belmondo topdekreu? Vergeet het maar! Bron: nestaangiften bij de Raad van Beheer 1988 tot en met april 1997.
Belmondo heeft zeggen en schrijven 18 nesten gegeven. Hij bevindt zich daarmee in het gezelschap van 9 Bordeaux Doggen die vaker tussen de tien en twintig keer met succes gebruikt zijn. Er zijn twee reuen die heel veel meer gedekt hebben Ismar de l'Etoile Saint Hubert is 31 keer als vaderhond opgevoerd en Tyson (zonder kennelnaam) heeft er 42 op zijn naam staan.
De algemene naprater dat alleen kampioenen gebruikt worden, is eveneens onzin gebleken als het gaat om de Bordeaux Dog. Van de ruim tachtig (!) verschillende reuen die in de afgelopen tien jaar gebruikt zijn, dragen slechts elf een kampioenstitel.
Opeenhoping
Ja, zullen de vrezers van de versmalling van het genenbestand zeggen, maar dat zegt nog niets over de verwantschapsgraad van die honden. Klopt. Hebben we ook naar gekeken. Dat wil zeggen, we hebben de vijf-generatiestamboom van de meest gebruikte dekreuen opgevraagd (met dank aan de heer G. en mevrouw S. van 't Hul). Uit het bestuderen van die stambomen komen natuurlijk nog geen harde feiten tevoorschijn, maar een aantal eerste opmerkingen mag toch wel gemaakt worden, zo meen ik. De basis waarop de Nederlandse fokkerij van de Bordeaux Dog in de zeventiger en de tachtiger jaren werd gegrondvest, die van N'Agor maal Lutteur, is nog steeds een rode draad. Belmondo zou een tweede belangrijke rode draad genoemd kunnen worden, mede door enkele van zijn nakomelingen. De moeder van Belmondo speelt nog een extra rol omdat zij ook als zodanig teboek staat van de heel veel gebruikte Tyson.
In de vorige alinea heb ik bewust het woord lijn niet gebruikt omdat daar weinig of geen sprake van is. Een lijn in de zin van duidelijk te volgen familieverwantschap, generatie na generatie, met zo nu en dan een outcross. Er is eerder sprake van een losgestorte opeenhoping van honden, zodanig dat de klassiek geschoolde kynoloog zijn neus ervoor ophaalt (Wat natuurlijk niets zegt van de uiterlijke kwaliteit van de hond). Dat geldt evenzeer voor de overige opgevraagde stambomen en eigenlijk voor de gehele populatie van Bordeaux Doggen, in ieder geval in Europa.
Uitsterven
De populatie op zich kent natuurlijk behoorlijk beperkingen, gelijk ieder ras dat een aantal keren met uitsterven is bedreigd. In het specifieke geval van de Bordeaux Dog gelden de twee wereldoorlogen en het begin van de zestiger jaren als (uiterst) riskante perioden. Met name na de eerste wereldoorlog werd er hard ingeteeld op enkele dieren bij herhaling. Voor het juiste perspectief moeten daarbij aangehaald worden de outcrosses met andere rassen die in de loop van de tijd zijn toegepast. Voor de eeuwwisseling werd de Mastiff gebruikt, waar de Bordeaux Dog het zwarte masker aan te danken heeft. Voor wat betreft deze eeuw is bekend dat de Engelse Bulldog, de Sint Bernhard Korthaar, de Mastino Napoletano en opnieuw de Mastiff zijn ingezet.
Positieve selectie
Terug naar de Bordeaux Dog van nu. Het ras leeft, meeer dan ooit. Het kent zijn problemen, zeker, maar dat is niet iets van de laatste tijd. Als er ooit een periode is geweest dat er iets gedaan kan worden aan de negatieve erfenis van het ras, dan is die inmiddels aangebroken. Hoe te handelen?
De vader van de Bordeaux Dog, Raymond Triquet, wijst al langer op het verstandig gebruiken van in principe alle honden die op de 'Nationale d'Elevage een uitmuntend halen. (Dat zijn er veel!) En hij waarschuwt al even lang voor het alleen maar gebruiken van roodmaskers.
Een te strenge selectie op alleen HD is volgens Raymond Triquet een ras om zeep helpen. Hij ziet veel meer in de positieve selectie op HD. Even een terzijde, maar daarom niet minder wezenlijk. Het is opvallend hoe veel meer Bordeaux Doggen in het buitenland minimaal het equivalent van HD-Tc scoren dan in Nederland. Zijn die buitenlandse heupen dan beter? "No way!" Een gegeven waar de goedwillende Nederlandse fokkers nou niet bepaald mee geholpen worden.
Onder elkaar
Nog eens, het kan alleen maar beter gaan met de Bordeaux Dog. Wat ruimte geeft voor een droom. Ik had het er onlangs over met Raymond Triquet. Over op eigen benen staan, over een vereniging voor het ras. Gewoon omdat het zo gaat. Alleen al om gehoor te willen geven aan het gevoelen van onder elkaar zijn. Zeker nu we met zo velen zijn. En de toestand van het ras gaat er op vooruit, reken maar. Zie het groot aantal rassen dat de Bordeaux Dog is voorgegaan.
Raymond Triquet heeft als voorzitter van de 'Societe des Amateurs de Dogue de Bordeaux' tot tweemaal toe het voorbeeld gegeven, bij de Engelse Bulldoggen en later bij de Mastino Napoletano. Beide rassen maakten eens deel van de moedervereniging. Op het moment dat die twee toegevoegde rassen populairder werden, zei hij: het is tijd om alleen verder te gaan. Terwijl de liefhebbers van die rassen niet eens de behoefte hadden aan een eigen honk.
Een Dogue de Bordeaux Club Nederland... met als beschermheer de vader van de Bordeaux Dog. Raymond Triquet zou zeer vereerd zijn.
Bron: De Hondewereld - september 1997, Auteur Bas Bosch